VUCA vraagstukken en aannames
Voordat we ingaan op duurzaamheid als VUCA vraagstuk, eerst maar eens iets over VUCA vraagstukken in het algemeen. VUCA staat voor Volatile, Uncertain, Complex en Ambiguous, oftewel: de wereld waarin we leven. De meeste van de vraagstukken, problemen en issues waar we op het nieuws over lezen/horen zijn VUCA vraagstukken. De vraagstukken waar we in ons werk tegenaan lopen en die ons soms ’s nachts wakker houden ook.
Vooral als er nogal wat op het spel staat, en dat is eigenlijk altijd bij VUCA vraagstukken, is het verstandig om eens goed en kritisch te kijken naar welke aannames we eigenlijk doen. En waar die vandaan komen. En hoe zeker we ervan zijn dat ze de tand des tijds gaan doorstaan. Als onze plannen namelijk zijn gebaseerd op aannames – en laten we eerlijk zijn: dat zijn ze altijd, want plannen gaan per definitie over de toekomst en niemand kan de toekomst met zekerheid voorspellen – dan is het handig om daar aandacht aan te besteden en ze te bevragen. Ze zijn toch het fundament waar je op loopt te bouwen. Dus als dat straks afbrokkelt dan heb je een probleem.
Het lastige is dat dit fundament van aannames, vanzelfsprekendheden, succesformules en ‘maar-zo-doen-we-het-al-30-jaar-tot-volle-tevredenheid’s lekker comfortabel genesteld is in onze bubbel. We staan er daarom niet meer bij stil, we zijn ons er niet meer van bewust. Het woord vanzelfsprekend zegt het eigenlijk al prachtig: het spreekt vanzelf, zodat wij het er niet meer over hoeven te hebben. We nemen maar aan dat onze aannames nog kloppen, maar weten we dat wel zo zeker?
Als we willen dat onze plannen ook daadwerkelijk tot de voorgenomen impact gaan leiden, dan is het wel handig om in de gaten te houden of deze bubbel van aannames nog klopt. Dit geldt altijd, maar bij VUCA vraagstukken is het nog belangrijker zoals ik zal uitleggen. We zullen voor deze vraagstukken niet alleen nieuwe inzichten moeten aanleren maar ook wat van onze ‘oude’ gewoontes moeten ‘ont-leren’.
Iets over ‘ont-leren’
Leren is zo’n fijne term die we allemaal de hele tijd gebruiken, we ‘doen’ dat leren ook gewoon, maar als je mensen vraagt naar wat leren nou eigenlijk is, dan krijg je allerhande verschillende antwoorden. En aangezien ont-leren een soort van ontkenning van leren lijkt als je naar het woord kijkt, is het dus handig om eerst eens in ‘leren’ te duiken.
Er zijn veel theorieën die een onderscheid maken tussen verschillende soorten van leren. Ik gebruik vaak die van Marton & Säljö (1976). Zij maken namelijk een bruikbaar onderscheid tussen oppervlakkig en diep leren (surface and deep learning). Aan de hand daarvan zien we ook waarom het nadenken over ontleren zo relevant kan zijn voor VUCA-vraagstukken zoals Duurzaamheid.

De meest oppervlakkige vorm van leren is het opdoen van feitenkennis, het herkennen van dingen. Als je voor het lezen van deze tekst nog nooit van VUCA had gehoord, dan heb je er nu wel van gehoord. Dus een volgende keer als je het ergens ziet staan dan herken je het. Er is een feitje bijgekomen. Je hoeft niet eens te kunnen oplepelen dat het Volatility, Uncertainty, Complexity, Ambiguity betekent, je hoeft het enkel te kunnen herkennen.
Een niveautje dieper, of minder oppervlakkig zo je wil, is het uit je hoofd leren en reproduceren. Hier zijn we ook allemaal meer dan bekend mee, want een groot deel van onze schoolcarrière hebben we tafels gestampt, definities uit ons hoofd geleerd, Duitse naamvallen gememoriseerd etc. Hier kun je dus wél netjes herhalen waar de letters van VUCA voor staan.
Volgend niveau is toepassen. Hier kun je iets doen met wat je geleerd hebt, iets in de praktijk brengen. Dus je ziet iemand iets doen en imiteert dat. Je ziet een sporter iets cools doen en gaat oefenen. Je bekijkt een tutorial op YouTube en probeert het zelf na te doen. Hier leer je door imitatie en uitproberen.
Niveau 4 is begrijpen. In sommige theorieën wordt begrijpen trouwens gezien als iets dat voorafgaat aan het kunnen toepassen maar volgens Marton en Säljö is toepassen oppervlakkiger dan begrijpen omdat je best iemand kunt nadoen of iets kunt proberen zonder dat je ook maar enig idee hebt (begrijpt) hoe het werkt, waarom het zo moet etc. Ik ben het daar wel mee eens want als je het enkel kunt toepassen zonder dat je begrijpt wat je doet, dan is het een soort trucje. Als je het echt begrijpt dan kun je het ook toepassen in andere contexten door het eventueel wat aan te passen. Als je alleen maar kan nadoen wat een ander doet (toepassen) dan zit je vast aan dat ene trucje.
Het een-na-laatste niveau is verandering van perspectief. Hier zie je dingen anders, je wereldbeeld verandert. Dus je ziet bijvoorbeeld dat jouw aannames niet klopten of dat je een blinde vlek had, je krijgt een breder perspectief op zaken, of je ziet verbanden en samenhang tussen dingen waardoor wat je nu leert een andere blik geeft op wat je al wist.
Het diepste niveau is dan volgens Marton en Säljö dat je persoonlijkheid verandert. Dus je wordt door te leren zelfverzekerder, of minder arrogant over wat je allemaal weet, of je staat meer open voor andere meningen, je oordeelt minder snel, dat soort dingen. Het zit allemaal in het positieve, terwijl je volgens mij bijvoorbeeld ook best arroganter kunt worden door dingen te leren, maar dat terzijde,

Ok, tot zover leren. Terug naar ont-leren. Want toen ik me ooit ging verdiepen in het ontleren van aannames zag ik dat er ook over ontleren heel veel discussie is. Ik zal niet alles herhalen hier maar één ding was bijvoorbeeld dat ontleren vaak als iets enorm functioneels wordt gezien, gerelateerd aan de oppervlakkige vormen van leren. Als je ontleren op die manier bekijkt dan zie je het als het vergeten van kennis (je herkent feiten niet meer en kan ze niet meer reproduceren) en gedrag (je doet iets niet meer). Dat is blijkbaar een superaantrekkelijk beeld want ik zie het overal terug. Het hangt samen met een soort van objectivistische blik op wat kennis is, alsof we het eerst in breinen stoppen en vervolgens ook weer uit die breinen kunnen halen.
Ontleren als een soort voorjaarsschoonmaak van je hersenpan.

Of dingen die geleerd zijn weer uitgummen zoals de afbeelding bij een stuk over leren en ontleren in de Harvard Business Review suggereert:
In Science Fiction films en series is dit ook een populair thema. Neo in The Matrix moet vechtsporten leren? Prima. Nee joh, daar hoeft ‘ie geen jaren op te zwoegen, dat uploaden we even. Oh, je relatie is uit en je trekt het liefdesverdriet niet? Dan deleten we toch al je herinneringen aan je ex? (Eternal sunshine of the spotless mind). Je wil weten waar je concurrent mee bezig is? Tuurlijk, regeln we (Inception).
Maar leren en ontleren in fictie, hoe science die fictie ook mag zijn, blijft fictief. In het echt is de vraag natuurlijk of je dingen wel echt bewust kan ontleren, en misschien nog wel belangrijker: is deze oppervlakkige, gummende, brainsweepende vorm van ontleren wel waar het om zou moeten gaan?
Kun je wel bewust ontleren?
Om met die eerste vraag te beginnen: kan het wel? Laten we eens een superbasaal voorbeeld nemen: fietsen. ‘It’s like riding a bike’, betekent vaak dat je het als je het eenmaal hebt geleerd nooit meer echt ontleert, dus daar is de man in dit filmpje over de Backwards Brain Bike eens mee aan de slag gegaan.
Hij heeft een fiets gebouwd die als je naar links stuurt naar rechts gaat en andersom, om te zien hoe lang het duurt voor zijn brein deze omgekeerde fiets zou snappen. Na heel veel oefenen kan hij erop rijden en als hij vervolgens weer op een normale fiets stapt, merkt hij dat hij daar niet meer op kan fietsen. Maar na even oefenen komt het toch weer terug en kan hij weer normaal fietsen. De kennis van normaal fietsen was niet weg. Dus was het dan ontleerd? Of popt het gewoon weer op zodra de juiste omstandigheden zich voordoen? Dat hoor je ook vaak bij veranderingen: oude omstandigheden (organisatiecultuur, beloningssystemen, bepaalde rituelen etc) kunnen veranderingstrajecten danig dwarsbomen omdat ze het oude gedrag en oude gewoontes weer oproepen. Mensen vallen hop weer terug in hun oude routines en gedrag.
Is het dan niet zo dat je alleen bijleert?
Zie je bijvoorbeeld wat er op dit plaatje staat?

Waarschijnlijk zien we allemaal een kraan.
Maar als je dit leest:
“Somebody said this faucet looks like the squirrel from Ice Age and now I can’t unsee it”
Nu zie je waarschijnlijk iets anders in het plaatje. Maar zie je dan nu de kraan niet meer? Tuurlijk wel, je ziet nu 2 verschillende dingen.
Voor wie trouwens die eekhoorn uit Ice Age niet kent, hier is hij.

Je kan het niet meer ontzien, je kan dit beeld niet meer ontleren zou je kunnen zeggen. Ik kan weinig doen om je één van de twee beelden te laten vergeten. Dus als ik met zoiets kleins als een verwijzing naar een eekhoorn je beeld al permanent kan beïnvloeden, hoe denk je dan hoe het zit als we ons hele leven hebben geleerd dat de wereld op een bepaalde manier is? Veel van wat wij geleerd hebben past niet bij een VUCA wereld, maar een SVSH wereld, een wereld die Stabiel, Voorspelbaar, Simpel en Helder is. Als je je hele leven getraind bent in het denken volgens SVSH aannames dan mag het geen al te enorme verrassing zijn dat je dat niet zomaar afleert. Als we al niet eens in staat zijn om normaal fietsen en een plaatje van een kraan af te leren…
Hoe kun je ontleren?
Maar er ligt nog een vraag te wachten, namelijk: is deze oppervlakkige, gummende, brainsweepende vorm van ontleren wel waar het om zou moeten gaan? Als nu opeens de hele wereld en al onze vraagstukken VUCA waren geworden, soit, dan misschien wel, maar dat is natuurlijk helemaal niet zo. Er is echt nog van alles dat SVSH werkt dus helemaal vergeten zou ook niet slim zijn. Wat we moeten doen is leren te zien en begrijpen waar de boel VUCA is in plaats van SVSH en onszelf dan dwingen om bewust naar onze aannames te kijken om scherp te blijven op of wat we doen wel passen bij de wereld waar we ons in bevinden en de vraagstukken die we voor ons hebben..
Een manier om dit te doen is om het vanzelfsprekende toch bespreekbaar te maken. Dingen die in de loop der tijd vanzelfsprekend zijn geworden kunnen in veranderde omstandigheden helemaal niet meer zo vanzelfsprekend zijn.

Socrates deed dat. Hij bevroeg mensen over wat voor hen vanzelfsprekend en onbewust was. Mensen vonden dat vaak irritant, vandaar dat hij de horzel werd genoemd en aan zijn eind kwam door de gifbeker, maar toch… We vluchten vooral daar waar het lastig wordt vaak in abstract gebabbel, en door de irritante vragen te stellen dwingen we onszelf om concreet te kijken naar wat we nu daadwerkelijk van plan zijn. Neem nou termen als duurzaamheid, diversiteit, inclusiviteit, transparantie, you name it. Allemaal prachtige woorden maar met alleen prachtige woorden gaan we de SDGs niet verwerkelijken voor 2030. Praatjes vullen geen gaatjes. Dus wat gebeurt er nou concreet?
Door de juiste vragen te stellen kom je op een punt dat mensen zeggen: ja, nou, dat is gewoon zo. Dat zijn exact de vanzelfsprekendheden waar mensen het niet over willen hebben, maar waarover we het nu dus juist wel eens fijn gaan hebben. Door te prikken in die vanzelfsprekend geworden aannames krijgen we hopelijk wat relevante zaken boven tafel. Zodat we kunnen ontdekken of onze plannen slechts gebakken lucht zijn of dat ze daadwerkelijk tot impact kunnen gaan leiden.

Een andere manier om onszelf scherp te houden op onze aannames is ‘burst your bubble’, oftewel: je eigen bubbels doorprikken. Bubbels worden vaak aangehaald om het te hebben over hoe wij op social media steeds onze eigen mening terug gevoerd krijgen via algoritmen, waardoor we niet meer in aanraking komen met andere ideeën, meningen en inzichten. Maar bubbels kun je natuurlijk veel breder zien, want alhoewel we niet meer verzuild zijn als samenleving heb je nog steeds je clubjes, met vrienden van dezelfde studie, teamgenoten van de sportclub, mensen uit je geboortestad, kennissen van een hobbyclub, allemaal bubbeltjes waar je iets mee deelt.
Nu is het lastige dat je je vaak niet bewust bent van wat zich in jouw bubbel afspeelt. En als je dan even geen Socratische gesprekspartner voorhanden hebt, dan kun je misschien zelf op zoek gaan. Een oefening die ik zelf vaak gebruik is gebaseerd op wat John Dewey in zijn boek How we think zegt over reflecteren:
Active, persistent, and careful consideration of any belief or supposed form of knowledge in the light of the grounds that support it, and the further conclusions to which it tends constitutes reflective thought (Dewey, 1910, p.6)
Het begint met jezelf de vraag stellen wat je verrast of verstoord heeft. Die verrassing of verstoring is zeg maar de speld die jouw bubbel kan doorprikken. Want denk maar eens na: het feit dat iets jou verrast of verstoort geeft al aan dat het blijkbaar botst met wat jij dacht of verwachtte, met jouw aannames. Of een bui regen jou verrast is afhankelijk van wat jij dacht dat er zou gebeuren: zon of regen. Door te letten op die verrassingen en verstoringen heb je een haakje om die vanzelfsprekendheden te laten opvallen. Want dan kun je de vraag stellen: hoe kom ik eigenlijk bij die aannames? Waar komen mijn verwachtingen eigenlijk vandaan? Heb ik die van huis uit meegekregen? Was dat het enige dat mij ooit in m’n studie is verteld? Is dat wat ik steeds in het nieuws dat ik zie meekrijg? Stond het op Facebook?
Want dat leert je dan wellicht iets over of de onderbouwing van jouw bubbel wel ok is. Of je verwachtingen en aannames die het fundament van je denken en doen vormen wel ergens op slaan. Hierop reflecteren op regelmatige basis leert je enorm veel over je eigen blinde vlekken en achterhaalde of slecht onderbouwde aannames en ideeën.
Als er veel op het spel staat, zoals bij VUCA vraagstukken, dan moeten we aannames die lange tijd misschien prima gewerkt hebben nu eens kritisch bekijken en wellicht veranderen of ontleren. Want als we onze plannen en strategieën bouwen op een fundament van krakkemikkige aannames dan kunnen we daadwerkelijke resultaten en impact wel vergeten. In de volgende 4 posts zal ik Duurzaamheid in brede zin en de aannames die we daarbij doen elke keer bespreken aan de hand van 1 van de elementen van VUCA. Ik zeg expliciet Duurzaamheid in brede zin omdat duurzaamheid als term vaak enkel nog gezien wordt in termen van groen, biodiversiteit, stikstof, energietransitie etc, terwijl het als je het vanuit een VUCA perspectief bekijkt net zo goed over bijvoorbeeld ontwikkelingen in de arbeidsmarkt, AI en digitalisering, hypotheekrente-aftrek, obesitas, polarisatie en you name it gaat. Dus laten we starten bij de V van VUCA: Volatiliteit.
Geef een reactie